Festival, Musica

AlbaNova 2016 | Muziek als verzet tegen de dood – Een gesprek met centrale festivalgast Benjamin Glorieux

 

Op zondag 26 juni 2016 vindt de derde editie van AlbaNova – Midzomerfestival voor creatie en muzikaal erfgoed plaats op de Landcommanderij van Alden Biesen. De komende weken kan u hier interviews lezen met enkele van de artiesten die op het AlbaNova programma staan.

Alle info & tickets: www.albanovafestival.com

Foto (c) Virginie Schreyen

De thematiek van leven en dood lijkt me niet meteen in de bovenste schuif te liggen van een jonge, levenslustige muzikant zoals jij. Hoe heb je deze insteek benaderd?

Sinds ik de film ‘The Mahabharata’ van Peter Brook zag, heeft de volgende zinsnede me nooit los gelaten: “Each day, death strikes. And we live as though we were … immortal.” We zien dat leven en dood alomtegenwoordig zijn, denk maar aan de natuur en de afwisseling van de seizoenen. En toch leven maar weinig mensen iedere dag bewust met het idee dat het elk moment voorbij kan zijn. Misschien is het eigen aan onze cultuur dat we niet zoveel oog hebben voor wat zich afspeelt aan de andere kant van de dood. En dan doel ik niet zozeer op het letterlijk reïncarneren of het voortleven na de dood, maar eerder op hoe we omgaan met afscheid en gemis. In onze cultuur, zeker in deze geseculariseerde tijd, is de dood een eindpunt dat gepaard gaat met negatieve gevoelens zoals verdriet of kwaadheid. In andere culturen wordt de dood misschien meer omarmd als een deel van het leven, als een moment van dankbaarheid zelfs.

In het Tibetaanse ‘Boek der doden’ (de ‘Bardo Thödol’ over de overgangsfasen tussen sterven en wedergeboorte) staat beschreven hoe je eigenlijk best in ‘topvorm’ aan je laatste uur verschijnt. Zowel lichamelijk als geestelijk in superconditie zijn, helpt om de overgang naar het ‘licht’ te maken zodat je kan ‘oplossen’ in de eeuwigheid, in een eeuwige cyclus. Op die manier hoef je niet terug te keren om gedane fouten recht te zetten, of word je niet door negatieve geesten aangezogen. Wat we eigenlijk willen, is niet terugkeren, maar het Nirvana bereiken!

In die zin herinner ik me ook het prachtige boek ‘A short history of nearly everything’ van Bill Bryson. Hij beschrijft hoe het concept van reïncarnatie op een manier ook wetenschappelijk klopt: elk afzonderlijk atoom waaruit onze wereld bestaat, is er altijd geweest en zal er ook altijd zijn. Enkel de manier waarop deze atomen samengesteld worden, evolueert constant. Hij gebruikt het voorbeeld van een boek dat je verbrandt: de moleculen van dat boek zijn er nog steeds, al zijn ze van vorm veranderd. Heel fascinerend! Zo is het ook met wat wij de dood noemen, denk ik dan. Wat voor ons ‘onzichtbaar’ is, is niet per se ‘afwezig’.

In veel culturen spelen rituelen een belangrijke rol wanneer het over die overgang tussen leven en dood, of tussen aanwezig en afwezig gaat. Het zijn vaste structuren die we als kapstok gebruiken om met dit soort emoties om te gaan.

Inderdaad, en ik denk dat in onze huidige cultuur het belang van die vaste rituelen wat verloren is gegaan. Misschien maakt onze wetenschappelijke kennis die rituelen minder relevant. Nochtans vervullen ze een belangrijke functie in het proces van rouw en aanvaarding. Wanneer een dichter naar aanleiding van een overlijden de drang voelt om daarover iets op papier te zetten, creëert hij eigenlijk een nieuw ritueel, omdat er anders niets van houvast zou zijn. Vandaag worden dergelijke rituelen in veel mindere mate door de hele gemeenschap gedragen, ze maken eerder deel uit van de privésfeer. Dat zijn belangrijke evoluties om bij stil te staan, en dat willen we met de thematiek van AlbaNova ook wel aanraken.

Hoe zorg je ervoor dat een festival met deze thematiek niet in de begrafenissfeer terechtkomt?

Eerst en vooral is er al de paradoxale situatie dat een midzomerfestival rond de winter van het leven draait. Dit moment in het jaar neemt al een groot deel van de donkerte van deze thematiek weg denk ik. Daarnaast hebben we ervoor gekozen om niet alleen de dood, maar ook en vooral het verzet ertegen centraal te stellen. Of toch op zijn minst het verzet tegen de dood als iets negatiefs. Muziek is leven en geeft leven, en je hebt een levende musicus nodig voor een levend publiek. Telkens er, waar ook ter wereld, muziek weerklinkt, is dat eigenlijk een aanfluiting van de dood, een verzet tegen de starheid van het levenloze. Dat doet me denken aan wat Daniel Barenboim zegt in zijn boek ‘Everything is connected’: vanaf het moment dat de muziek klinkt, is de componist daar. Hij of zij is er, zij het soms in vervormde versie…

Verder is de invulling heel divers, met naast de muziek ook filmfragmenten over Alice Herz (de beroemde pianiste die Auschwitz overleefde), poëzie en dans. Het is een levendig programma!

Als cellist droomde je ervan om een hele grote groep cellisten bij elkaar te krijgen. Wat mogen we verwachten van het participatietraject van AlbaNova?

Het was van in het begin inderdaad de bedoeling om zoveel mogelijk cellisten bij elkaar te krijgen. Aanvankelijk dachten we eraan een groep amateurmuzikanten te combineren met een professioneel kwartet, maar we hebben uiteindelijk resoluut gekozen voor een zuiver amateurensemble. Deze cello’s krijgen het gezelschap van het AlbaNova Mannenkoor, een gelegenheidskoor onder leiding van Herman Baeten. Samen met hen werken we aan een nieuwe performance, gebaseerd op het bekende lamento van Dido uit Henry Purcells opera ‘Dido and Aeneas’. Eens we besloten hadden om te vertrekken van dit werk, bezocht ik de prachtige tentoonstelling Sarcophagi in het Jubelparkmuseum in Brussel. Ik bedacht me dat de mythe van Dido en Aeneas misschien wel geografisch uitgewerkt kon worden: Aeneas met Italiaanse instrumenten (de cello) en Dido met een Egyptisch/Tunesische insteek. Op de talloze sarcofagen die tentoongesteld staan in Brussel zijn heel vaak vrouwen afgebeeld met een duidelijke taak: zangeressen/danseressen die de doden begeleiden en kwade geesten verjagen met een klein slagwerkinstrument, een sistrum. Aangezien Purcell zijn opera niet schreef voor een muzikantengezelschap maar voor een dansgezelschap van jonge meisjes, kwam ik bij het idee om een danseres, Nelle Hens, te vragen om de doodsstrijd van Dido uit te beelden. Doorheen de hele dag zal Nelle aanwezig zijn op het domein: Dido die heel even opnieuw verschijnt, niet doorheen de muziek, niet als zangeres maar als danseres. Zonder klank maar met haar lijf, het lijf dat aan het eind toch tot stof zal wederkeren.

Tijdens je solorecital neem je ons mee naar de wereld van Bach en Britten. Waarom deze twee componisten?

De suites van Benjamin Britten zijn een baken in de literatuur voor cello solo. De link met Bach is heel sterk, niet alleen omwille van het genre van de cellosuite, maar ook omdat Britten aan de hand van titels zoals ‘chaconne’ of ‘fuga’ refereert aan de muziek van de barokke meester. Van Bach zelf breng ik geen cellosuite, maar wel de beroemde chaconne uit de vioolpartita in re klein. Een chaconne heeft op zich al iets ritueels, door het steeds terugkerende patroon in de begeleiding. Het is een soort variatiereeks op een terugkerende basmelodie. De Duitse musicologe Helga Thoene heeft ontdekt dat deze chaconne perfect gecombineerd kan worden met een aantal koralen uit de Lutherse liturgie. Bovendien klopt de volgorde van die koralen met de christelijke kalender tussen Kerstmis (geboorte) en Pasen (dood en verrijzenis). Volgens haar is dit een verborgen boodschap, een soort ‘tombeau’ voor Bachs overleden vrouw. Ondertussen zijn er op internet uitvoeringen te vinden van deze chaconne in combinatie met de gezongen koralen, en het resultaat vind ik echt fantastisch. Ik had wel meteen een buikgevoel dat dit werk in het programma paste, maar dankzij dit extra element sluit deze chaconne naadloos bij het thema aan.

Met die koralen zit er als het ware een verborgen rode draad in deze abstracte muziek. Dat is niet zo verschillend van wat Britten doet in zijn derde cellosuite.

Inderdaad. In zijn derde cellosuite integreert Benjamin Britten op geniale wijze een oude orthodoxe dodenhymne, het ‘Kontakion’. De ingenieuze manier waarop hij het thema door de compositie weeft, staat als het ware symbool voor het leven zelf. Doorheen de verschillende delen van de suite komen er korte fragmenten uit deze melodie voor die we op het moment zelf nog niet herkennen. Pas helemaal op het einde van het werk worden al deze fragmenten aan elkaar gezet en vormen ze de volledige orthodoxe melodie. De dodenhymne als een voorbereid eindpunt van het werk, zoals de dood een eindpunt van het leven is; altijd latent aanwezig, maar pas op het laatst voltooid.

In de opbouw van het dagprogramma zie ik een gelijkaardige evolutie van versnipperde elementen die samenkomen in één brandpunt. Klopt dit?

Ja, eigenlijk wel. Naast de verschillende concerten zijn er doorheen de dag verschillende korte performances van één of enkele muzikanten, in combinatie met voordrachten van Antwerps stadsdichter Maarten Inghels. Ze kunnen overal opduiken verspreid over het domein en heel eventjes een bepaalde sfeer oproepen. Deze elementen zorgen ervoor dat je op elk moment geconfronteerd kan worden met het onverwachte. Ook zijn er andere kunstvormen die het ritme van de dag aangeven, zoals dans of film. Op het einde komen al deze factoren bij elkaar in een slotmoment waar je de idee van een brandpunt zelfs letterlijk kan nemen…

Interview: Klaas Coulembier

Benjamin Glorieux op AlbaNova:

Twee tombeau’s
Benjamin Glorieux
12.00 & 14.00 uur
Kapel / Betalend

LMNT/FNX
Nelle Hens, cellobende, studenten Lassaad en AlbaNova Mannenkoor o.l.v. Benjamin Glorieux, Luc de Wit
16.30 uur
Erekoer
Inbegrepen in algemeen toegangsticket

Info & tickets: www.albanovafestival.com

AlbaNova-HR

,

By



Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *